Twee klassen van Profeten

Zoals ik in vorige lezingen reeds gezegd heb, zijn religieuze bewegingen, doorheen de hele geschiedenis van de mensheid, in twee klassen verdeeld. Of het nu gaat over de inhoud van die religies en het gedrag van de profeten en de religieuze stichters of over de sociale en politieke banden van de leiders van die bewegingen en de richting waartoe ze de mensen oproepen. Volgens die indeling waren alle historische profeten, of ze nu authentiek waren of vals, en alle andere stichters van religieuze bewegingen deel van één van die twee klassen.

Een eerste groep profeten behoren tot de religieuze reeks die begon met Abraham. Deze reeks profeten stonden in historisch opzicht dichter bij ons en daardoor kennen we ze ook beter. Deze profeten hebben een kijk op de samenleving die ontstond vanuit hun contact met de meest achtergestelde sociale en economische klassen in de maatschappij waarin zij leefden. Deze profeten waren, zoals de profeet Mohammed (vrede zij met hem) het uitdrukte allemaal herders. Ofwel letterlijk, omdat ze echt met hun kudde schapen voorttrokken om hen te laten grazen, ofwel figuurlijk omdat ze als hongerige handwerkers of dagloners moesten overleven.

Er is een groot verschil tussen deze groep profeten enerzijds en de stichters van andere religieuze, spirituele en ethische bewegingen, zoals bijvoorbeeld in India, China of Iran of de stichters van intellectuele scholen zoals in het oude Athene anderzijds. De stichters uit die tweede groep waren allemaal, zonder uitzondering, mensen uit de hogere klasse. Ze waren allemaal aristocraten die opgegroeid waren in de edele, machtige, comfortabele klassen van hun samenleving.

Gedurende heel de geschiedenis behoorden de machtige heersers in de maatschappij steeds tot één van deze drie groepen: de machtigen, de rijken of de priesters. Die groepen deelden de politieke en de economische macht met elkaar en oefenden samen controle uit over hetgeen de mensen dachten en geloofden. Zij werkten met mekaar samen om over de mensen te heersen. Die samenwerking, of ze er nu hetzelfde over dachten of niet, diende om hun heerschappij over de mensen te versterken, maar zij beweerden dat die er was om de mensen te dienen.

Alle niet-Abrahamitische profeten, van India en China tot Athene, waren van vaderskant of van moederskant verbonden met de heersende keizers, priesters en aristocraten. Dat geldt zowel voor Confucius, Lao-Zi, Boeddha, Zoroaster, Mani en Mazdak als voor Socrates, Plato en Aristoteles. Terwijl de Koran benadrukt:

“Wij hebben van onder de gewone mensen een Profeet aangewezen uit henzelf.”

(3:164)

Zij waren gewone mensen, mensen uit de massa’s van de maatschappij. De Abrahamitische profeten waren dus opgestaan van tussen de massa’s van het volk. Dat betekent niet dat ze zelf gewone mensen waren zonder engelachtige krachten. Het betekent dat ze werden uitgekozen uit de gewone mensen, uit de massa’s en dat ze geen banden hadden met de aristocraten, met de exclusieve en selectieve heersende klasse van de maatschappij.

Ze spraken de taal van hun volk. Sommige mensen wijzen erop dat de Profeet van de Islam, juist doordat hij tussen de Arabieren opgroeide, ook Arabisch moest spreken of dat Mozes, doordat hij tussen het Joodse volk opgroeide, wel Hebreeuws moest spreken. Het is duidelijk dat een Profeet die van uit het Arabische volk was opgestaan, geen andere taal had kunnen spreken dan het Arabisch. Het belangrijkste is echter dat ze de taal van de gewone mensen spraken. Dit betekent dat ze ook de woorden en de uitdrukkingen gebruikten die de massa’s van hun samenleving begrepen. Zo konden ze spreken over de noden en de problemen van die mensen in een taal die zij begrepen. Zij spraken niet als dichters, filosofen, intellectuelen, geleerden of andere hoogopgeleide mensen. Ze moesten wel de taal en het jargon gebruiken waar de gewone mensen mee vertrouwd waren.

Telkens wanneer we spreken over de Abrahamitische profeten, spreken we dus eigenlijk over hun volk. Hun missie was namelijk helemaal anders dan die van andere profeten. De missie van de niet-Abrahamitische boodschappers was altijd innig verbonden met de bestaande machtsstructuren en dus steunden die machtsstructuren ook hun profetische boodschap. De Abrahamitische profeten werden daarentegen altijd gesteund door de gewone mensen omdat hun missie juist inging tegen de belangen van de machtige heersers van hun tijd.

Kijk bijvoorbeeld naar Abraham zelf (vrede zij met hem). Van zodra God hem als profeet had aangesteld, nam hij zijn hamer vast om de afgoden van zijn maatschappij te vernietigen. Mozes (vrede zij met hem) nam zijn herdersstaf stevig vast en bestormde het paleis van de Farao. Hij haalde de rijke en machtige Qarun onderuit en begroef hem. Hij verdronk de Farao in de zee. Ook de Profeet van de Islam ging eerst door een periode van persoonlijke ontwikkeling waarna hij zijn spirituele strijd begon. In een periode van 10 jaar, vocht hij 65 veldslagen uit. Dat betekent dat hij gemiddeld om de 50 dagen een militaire strijd moest voeren.

De mirakels van de Abrahamitische profeten pasten ook allemaal goed bij hun specifieke missie. Toen de herdersstaf van Mozes in een slang veranderde, dan was dat om de macht van de magiërs te breken en om de troon van de Farao aan te vallen.

In de Koran staat duidelijk vermeld dat de Islam geen nieuwe religie is. In feite bestond er doorheen de geschiedenis maar één religie. Iedere profeet is gekomen om deze religie in overeenstemming met de omstandigheden en noden van zijn eigen tijdperk in te voeren. Er is maar één religie en die heet “Overgave”, “Islam”. Door dit te verkondigen maakt een profeet deze religie universeel en geeft hij het idee van Overgave een universeel en historisch aanzien. Hij legt zo de link tussen de Islamitische beweging en andere bewegingen die doorheen de geschiedenis streden om de mensen te bevrijden. Bewegingen die opstonden, in opstand kwamen tegen de machtigen, de rijken en de bedriegers. Op die manier toonden al die bewegingen hun eenheid van visie: één spirituele strijd, één religie, één geest en één eis die weerklinkt doorheen de hele menselijke geschiedenis, in alle tijden, op alle domeinen, door alle generaties.

Kijk bijvoorbeeld naar deze ayah van de Koran en denk na over de historische context en over de woordkeuze. Zie hoe dit historisch perspectief in de Koran uitgedrukt is en hoe het deze bewegingen met mekaar in verband brengt.

“Zij die de tekens van God verwerpen
en de Profeten doden zonder geldige reden
en mensen doden die opkomen voor rechtvaardigheid.”

(Koran 3:21)

We zien dat drie punten in deze ayah met elkaar verbonden zijn. Eerst zijn er de tekenen van God, daarna de Profeten en tenslotte de mensen die oproepen voor gelijkheid in tegenstelling met de verwerpers. De Profeten en de mensen die voor rechtvaardigheid strijden worden op hetzelfde niveau geplaatst. Zo zien we dat een bepaalde vorm van sociaal verkeer, een vorm van filosofie van de menselijke geschiedenis en een beschrijving van voorgaande bewegingen in de Koran worden weergegeven.

De Profeet van de Islam is de laatste boodschapper geweest van deze religie van de Overgave die door alle profeten, zoals de Koran verschillende keren uitlegt, werd overgebracht. Hun boodschap bestond uit wijsheid, uit Geschriften en uit gerechtigheid voor de wereld. De Profeet van de Islam is de laatste boodschapper geweest van deze wereldwijde beweging van mensen die, in naam van de Overgave (Islam) mensen opriepen om de Ene God te dienen zodat ze bevrijd zouden worden van gehoorzaamheid en dwangdienst aan een ander dan aan Hem.

De Profeet van de Islam is gekomen om de universele wet van de Eenheid (tawhid) te brengen, om deze Eenheid in te voeren in de menselijke geschiedenis, voor alle volkeren, groepen, families en sociale klassen. Hij is gekomen om de verdeeldheid af te schaffen die door de polytheïstische religies was ingevoerd.

Het ordewoord van de Islamitische Eenheid was een eis die vrijheid bracht. Lang voor intellectuelen, geleerden, hoogopgeleiden en filosofen er zich bewust van werden, waren slaven, gemartelde gevangenen, hongerigen en gekleineerden er al gevoelig voor. Zij kenden deze eis instinctief. Het is daardoor dat de kameraden die zich in Mekka rond Mohammed schaarden, allemaal behoorden tot de meest arm gemaakte, gekleineerde en gemarginaliseerde groepen van de maatschappij. De Profeet van de Islam werd door zijn vijanden bespot omdat alleen marginalen zich bij hem aansloten. Vandaag is dat echter het grootste compliment voor deze beweging, nu we weten dat de leiders van bijvoorbeeld de Boeddhistische beweging allemaal edelen en aristocraten uit China en India waren. Vandaag zijn de waarden en normen veranderd.

Dat is waarom het optreden van de Profeet van de Islam een keerpunt betekende voor de slaven die, doorheen de geschiedenis, zeker waren dat hun lot altijd de slavernij zou blijven. Slaven en arm gemaakte mensen werden door de taal van de religie, de wetenschap, de filosofie of de taal van de dichters en de kunstenaars overtuigd dat het hun lot was om hun menselijke meesters te dienen. Zij geloofden dat ze voor niets anders bestemd waren dan voor een leven van lijden, van zware lasten en van ondraaglijke honger om zo anderen toe te staan om een leven van plezier te lijden. Zij waren ervan overtuigd geraakt dat ze geboren waren, dat ze geschapen waren voor dit lot.

De mensen uit deze arm gemaakte klasse, die ervan overtuigd waren dat God of de goden hun vijand waren, geloofden dat hun zwoegen als slaven nodig was om de wereld te doen draaien. Ze geloofden dat zij geschapen waren om zware lasten te dragen. Ze geloofden wat de Profeet Mani hen, toen hij over de duisternis sprak, geleerd had, namelijk dat “de armen en verslagenen de essentie van de duisternis zijn en de overwinners en veroveraars de essentie van het licht.” Aristoteles en Plato, in al hun genialiteit, hadden gezegd dat “God of de Natuur sommige mensen als lsaven geschapen had en anderen als vrije mensen, zodat de slaven het gewone werk konden doen en de vrije mensen vrij konden zijn om zich met hogere zaken bezig te houden, zoals ethiek, poëzie, muziek en beschaving.”

De Profeet van de Islam was gekomen om de beweging te volbrengen die reeds heel de geschiedenis in opstand was gekomen tegen bedrog, valsheid, polytheïsme, verdeeldheid, hypocrisie, aristocratie en klassenverschillen. Dit alles werd een deel van de spirituele strijd: de aankondiging dat de hele mensheid één volk is, uit één bron komt en één natuur en één God kent, de eis van gelijkheid voor allen. Een filosofisch onderbouwde oproep die gepaard ging met een strijd tegen een rijk en machtig regime en voor sociale gelijkheid.

Neem de samenleving in Medina als een voorbeeld: een samenleving waar Bilal, die vroeger als slaaf was vernederd, nu als een edele man werd aanzien, iemand met meer aanzien een grotere waarde en meer respect van de bevolking dan de aristocraten van de Arabische maatschappij. Iedereen erkende zijn positie. De inwoners van Medina, zowel de Arabieren als de Joden en zelfs de Quraisj, groetten deze jonge slaaf van Hozaifah als een gelijke. De man die ooit als een verschopte en arm gemaakte slaaf door de enge straten van de stad ronddoolde, stond nu rechtop in de Ghoba Moskee om er het gebed te leiden. Hij was er één van de meest briljante figuren geworden. De mensen die in de tijd voor de komst van de Islam de meest gerespecteerde personen waren, stonden nu achter hem voor het gebed.

Alle vroegere waarden en normen waren verbrijzeld met het optreden van de Profeet. Hij spande zich in om iedere vorm van onwetendheid en van aristocratisch denken te vernietigen. Hij riep mensen op om hun lange, wapperende gewaden in te korten en hun lange baarden kort te snijden, want dat waren allemaal uiterlijke tekenen van de aristocratie. Hij verbood mensen om met arrogante trots door de stad te marcheren. Hij gaf zijn kameraden de instructie om met twee tegelijk op een paard te rijden. De ene zat vooraan, de andere daar achter. Zelf koos hij er soms voor om bij het publiek de waarden van de aristocratie te breken door zonder zadel op een ezel te rijden.

Op een dag kwam een oude vrouw, die al jarenlang had horen spreken over de grootsheid van de Profeet, bij hem. Ze was sprakeloos en diep onder de indruk van zijn verschijning, maar hij nam haar teder en vriendelijk bij de schouder en stelde haar gerust met de woorden: “Waarom ben je zo bang? Ik ben toch maar gewoon de zoon van een vrouw die schapen molk. Van wie zou je dan bang zijn?”

Toen deze herder, die was aangeduid als de laatste Profeet, de laatste Boodschapper naar de mensen die ineens opstonden uit de stilte van de woestijn om de meesters van macht, rijkdom en bedrog aan te vallen in de steden, gestorven was, werd alles ineens anders. Er ontstonden meteen na zijn dood grote tegenstellingen. In het begin week het pad van de geschiedenis niet meer dan een centimeter af. Er was in het begin maar een kleine hoek tussen de School van de Islam en de Geschiedenis van de Islam. tussen de waarheid en de werkelijkheid was er maar een heel klein verschil. Maar na de dood van de Profeet, begon die kloof breder en breder te worden. Het was net als twee lijnen, die een scherpe hoek met mekaar vormen en in het begin nog heel dicht bij mekaar lopen (niet meer dan een micrometer verschil in het begin), maar ongemerkt toch steeds verder van mekaar afwijken tot ze op den duur kilometers van mekaar verwijderd zijn. Vanaf het moment dat andere factoren en oorzaken begonnen mee te spelen, zoals dat ook gebeurd is, zien we dat de twee lijnen steeds verder van mekaar lopen, net zo was het met de lijn van de waarheid van de Islam en de lijn van de werkelijkheid van de geschiedenis.