Monotheïsme en de Abrahamitische tradities

Het dienen van deze Absolute kracht is de grote oproep van alle Abrahamitische Tradities. Abraham nodigde alle mensen uit om de Ene Kracht te dienen, om hun blik te richten om de Ene Richting in de schepping, om te vertrouwen in de Ene Macht en de Enige Toevlucht in dit bestaan.

Deze uitnodiging naar het monotheïsme heeft ook een heel aardse en materiële kant. Een wereldbeschouwing die vertrekt vanuit de Goddelijke Eenheid, moét wel de eenheid eisen van alle mensen op de aarde.

Het monotheïsme getuigt dat de hele schepping één groot rijk is, geregeerd door één Macht. Het leert dat alle mensen uit één Bron zijn ontstaan en dat ze door één Wil geleid kunnen worden op één Pad. Mensen zijn één soort en hebben één God. Alle machten, symbolen, waarden, wetten en onderscheidingen moeten buigen voor die God of zullen vernietigd worden.

Wanneer ik als monotheïst naar de wereld kijken, dan zie ik deze hele schepping als één levend organisme. Ik zie iets Universeels, iets Spiritueels. Eén Kracht die dit hele materiële bestaan regeert. Ook wanneer ik naar de mensheid kijk, één soort zonder onderscheid, geschapen door één Hand en op zoek naar één Wereldorde.

Het vertrouwen en dienen van één Kracht is tegelijk ook het diepe oerverlangen van de mensen. Het geloof in één Heiligheid (zoals Durkheim het noemt) of het vertrouwen in het ongeziene (zoals de Heilige Koran het noemt) zit in onze menselijke natuur ingebakken (fitra) en heeft altijd bestaan.

Het monotheïsme brengt ons op het spoor van de Kracht die de hele schepping omvat. Daardoor leren we de levende wereld zien in zijn kracht en zijn gevoeligheid. Eén levende wereld met één doel. Eén verlangen dat doorheen de geschiedenis vorm krijgt als het geloof in de éénheid van de hele mensheid, zonder onderscheid tussen rassen of klassen. De éénheid van alle individuen, met evenveel rechten en evenveel eer voor iedereen.

Tegen het status quo

De profeten van de Abrahamitische religies, bestreden steeds opnieuw de heersende spirituele, sociale en politieke dogma’s. Ze bestreden alle afgoden, of die nu geestelijk, rationeel, fysiek of menselijk waren of materieel of economisch. Hun optreden was een uitdaging aan alle bestaande vormen van de polytheïstische religie, de religie van het status quo. Hun verantwoordelijkheid en die van hun medestanders was om het status quo te vernietigen en het te vervangen door rechtvaardigheid. De weegschalen en de gelijkheid waarover de Koran voortdurend spreekt, zijn er om rechtvaardigheid en gelijkheid te verdedigen, niet om het status quo te aanvaarden.

De monotheïstische religie komt steeds in opstand tegen de arrogante heersers die Gods wetten bestrijden, tegen de rijke aristocraten en tegen de onverzadigbaren die in luxe leven. Het monotheïsme roept de mensen op om aan deze opstand deel te nemen.

Het monotheïsme verkondigde dat God de bondgenoot van de bestolen en onderdrukte mensen is. Het sprak die mensen aan. Het doel van het monotheïsme was steeds het werken aan rechtvaardigheid.

Eén van de kenmerken van de monotheistische religie is haar oproep tot aanval en revolutie. Eén van de kenmerken van de polytheistische religies, in de brede betekenis, is haar goedkeuren en legitimeren van het status quo.

Een revolutionaire religie geeft aan gelovigen het vermogen om het leven in al zijn materiële, spirituele en sociale aspecten kritisch te onderzoeken. Die religie maakt het hen tot een plicht om alles wat verkeerd gaat en onrechtvaardig is te bestrijden en te vervangen door waarheid en recht.

Het belangrijkste kenmerk van het monotheïsme is dat het niet onverschillig blijft voor deze wereld. Kijk naar alle profeten. Het is duidelijk dat iedere monotheïstische beweging begon als een strijd tegen get status quo, als een opstand tegen onderdrukking en uitbuiting. Een opstand die oproept tot het dienen van de Schepper, de Oorzaak van de schepping en tot overgave aan de wetten van het bestaan, die een manifestatie zijn van Gods Wetten.

De monotheïstische religie komt steeds in opstand tegen de arrogante heersers die Gods wetten bestrijden, tegen de rijke aristocraten en tegen de onverzadigbaren die in luxe leven. Het monotheïsme roept de mensen op om aan deze opstand deel te nemen.

Het monotheïsme verkondigde dat God de bondgenoot van de bestolen en onderdrukte mensen is. Het sprak die mensen aan. Het doel van het monotheïsme was steeds het werken aan rechtvaardigheid.

Oproepen tot het goede en het kwade bestrijden

De Sahaba, de metgezellen van de profeet Mohammed, waren zich op elk moment bewust van hun sociale verantwoor-delijkheid. Ze riepen op tot het goede en bestreden het kwade. ‘Het goede’ en ‘het kwade’, ‘deugd’ en ‘zonde’, simpele ideeën die op een absurde manier bestaan in onze simpele geesten en waar in deftig verlichte intellectuele kringen niet eens over gesproken wordt. Toch is het precies datzelfde oproepen tot het goede en bestrijden van het kwade dat verlichte intellectuelen steeds doen wanneer ze zich beroepen op hun ‘humanitaire plicht’ en hun ‘artistieke en intellectuele verantwoordelijkheid.

(uit “Religie versus Religie”)