Al-Hurr

Al-Hurr ibn-Yazid al Tamimi was de naam van één van de hoge officieren in het leger van Omar ibn Sa’ad. Dat leger was er op bevel van de khalief Yazid ibn Mu’awiyah op uit getrokken om Hoessein ibn-Ali, de kleinzoon van de Profeet Mohammed, te vinden. Ze wilden de eed van trouw aan de khalief van hem afdwingen. Indien hij weigerde trouw te zweren aan de khalief, dan hadden ze het bevel om hem af te maken. Al-Hurr en zijn eenheid waren de eersten die Imam Hoessein tegenkwamen bij Karbala. Zij waren het die het beleg van Hoessein en zijn vrienden organiseerden en die hen van iedere toegang tot water afsneden.

Op de dag van Asjoera maakte Al-Hurr een belangrijke beslissing. Net voor de veldslag begon, verliet hij zijn post als bevelhebber in het leger en liep hij over naar de kant van Imam Hoessein. Zo werd hij de eerste die op de weg van Allah werd gedood door het leger dat hij een paar uur eerder zelf nog had geleid. De naam Al-Hurr betekent “vrij”, “vrije mens”, “vrij geborene” of “edel”.

Soms speelt het lot een vreemd spel. De fabriek van de schepping die voortdurend ontelbare dingen, stenen, bomen, rivieren, dieren, insecten, … produceert, toont soms een gevoel voor humor wanneer ze iets nieuws voortbrengt, een uitzondering op de regel. Ze schrijft een gedicht, maakt schildert een kunstwerk, doet iets unieks. In één woord samengevat, ze schept fenomenen met karakter. De Ka’aba als meest uitzonderlijke van alle huizen. De Chinese Muur als meest bijzondere van alle muren. De planeet aarde als meest merkwaardige planeet die rond onze zon draait. En de meest uitzonderlijke van alle martelaars is Al-Hurr.

De kunstenaarshand van het lot heeft dit tafereel met de meeste precisie gecomponeerd. Om het belang van dit verhaal te onderstrepen, heeft ze alle personages zorgvuldig uitgekozen. Stuk voor stuk zijn het personages uit de sfeer van het absolute. Alleen zo kan het verhaal het juiste effect teweeg brengen.

Het is een verhaal over een keuze, over de belangrijkste manifestatie van de zin van een menselijk leven. Maar over wat voor keuze gaat het? Iedere dag van ons leven staan we voor verschillende keuzes: carrière, vrienden, geliefden, huishouden, politieke partijen, … Maar in dit verhaal gaat het om een veel moeilijker keuze. De keuze tussen goed en kwaad. En het gaat niet om een keuze op filosofisch, wetenschappelijk of theologisch vlak. Het gaat om de keuze tussen waarachtige en leugenachtige religie, tussen rechtvaardige en onrechtvaardige politiek. En de prijs die op het spel staat, is het leven zelf.

En om de gevoeligheid in de situatie nog op te drijven, heeft de auteur de held van het verhaal niet in het neutrale midden geplaatst, tussen goed en kwaad in. Nee, de held begint het verhaal als bevelhebber van het leger van het kwaad. De regisseur van dit tafereel moet symbolen vinden die het verhaal op de beste manier overbrengen. Zou hij een Prometheus aan de ene kant zetten en een bende demonen aan de andere kant? Dat maakt het verhaal veel te mythologisch? Zou hij een Spartacus en Crassus kiezen voor de rol? Dat zou het verhaal een veel te simpele nationalistische en op klasse berustende klank geven. En wat met Ibrahim en Nimrod? Mozes en Farao? Jezus en Judas? Nee. Voor de meeste mensen blijven dat allemaal metafysische en hemelse personages die in niets lijken op gewone mensen. Als zij als helden gekozen worden, dan zou het verhaal minder sterk overkomen. Dan zouden mensen hen alleen maar bewonderen, maar nooit op het idee komen om hun voorbeeld te volgen in hun eigen leven. Maar de hoofdbedoeling van dit verhaal is tonen hoe mensen kunnen veranderen, hoe het zelfs voor een gewone en zondige mens, mogelijk is om toch te alle sociale, familiale banden te verbreken en een goddelijke verandering te ondergaan.

Het verhaal van de Islam zit vol met tegenstrijdige gebeurtenissen. De twee lijnen, die begonnen met Abel en Kaïn en die door heel de geschiedenis heen lopen, telkens met nieuwe gezichten, maar steeds tegenover mekaar, zijn ook in de Islam blijven verder bestaan. Nu zijn allebei die lijnen zelfs als “islam” aangekleed, maar twee vormen van islam die in tegenovergestelde richting gaan. Ironisch genoeg moet de held van dit verhaal kiezen tussen de twee uitersten van deze verschillende lijnen: Yazid en Hoessein.

Als dit verhaal inderdaad door een auteur bedacht zou zijn, dan zou het geprezen worden voor zijn authenticiteit en zijn artistieke niveau.

Wat is dan de naam van die held? Voor een historisch personage is het in de eerste plaats belangrijker welke rol hij speelt; De naam is minder van belang, want dat is gewoon de naam die zijn familie toevallig voor hem heeft uitgekozen. Als een verhaal daarentegen door een geniale schrijver is verzonnen, dan zou die een naam kiezen die relevant is voor de rol die de held gaat spelen. In dit verhaal kreeg de held zijn naam echter gewoon van zijn moeder. Zij noemde hem “Al-Hurr” (de vrije), alsof ze al wist welke belangrijke rol haar zoon zou spelen. Toen de Imam van de vrijheid dus over het dodelijk gewonde lichaam van Al-Hurr gebogen stond, zei hij: “O, Al-Hurr, moge God je zegenen. Je was vrij in deze wereld en je zal vrij zijn in de wereld die komt, precies zoals je moeder je genoemd heeft.”

Ook al heeft Al-Hurr een unieke rol gespeeld in de geschiedenis, de essentie van die rol bleef niet tot hemzelf beperkt. De betekenis van zijn keuze is van belang voor alle mensen en bepaalt zelfs min of meer de definitie van wat het betekent mens te zijn. Ze wijst op wat de mens onderscheidt van de andere schepsels door de verantwoordelijkheid van de mensen tegenover God, hun medemens en zichzelf. En Al-Hurr speelde niet zomaar met ijdele woorden en concepten, maar met echte liefde en met bloed.

“Iedere dag is Asjoera, ieder land is Karbala en iedere maand is Moharrem.” Wanneer we de diepgang begrijpen van dit beroemde gezegde van Imam Jafar As-Sadiq, dan voelen we dat we er nog moeten aan toevoegen: “en iedere mens is Al-Hurr”.

Onze geschiedenis, die begon bij Abel en Kaïn, is de manifestatie van het voortdurende conflict tussen de twee polen van God en Satan. Ook al werden die beide polen in iedere periode van de geschiedenis weer anders ingekleed. Juist daarom bevindt iedere mens zich steeds weer in dezelfde positie als Al-Hurr: alleen, tussen twee vuren, aarzelend, midden tussen twee legers die enorm veel op mekaar lijken. Aan de ene kant roept een bevelhebber uit het leger van de khalief zijn troepen toe “O Leger van God! Val aan!”. Aan de andere kant horen we de stem van een Imam, die nazindert doorheen heel de geschiedenis. Een stem die geen bevelen schreeuwt, maar een vraag stelt: “Is hier iemand die mij wenst bij te staan?” En jij die een mens bent, moet hier een keuze maken.

Het is door deze keuze dat je mens wordt. Voor het moment van die keuze, ben je niets. Je bent een existentie zonder een essentie. Je staat ergens in het midden. Een mens vindt zijn existentie door zijn geboorte en opvoeding, maar zijn essentie vindt hij door die keuze. Het is door deze keuze dat de schepping van een mens vervolledigd wordt, juist op het moment dat hij de zware last op zijn schouders torst en zich alleen voelt, alsof God en heel de natuur hem verlaten hebben bij het nemen van die gevaarlijke beslissing.

Nu kunnen we onze held evalueren. We kunnen aanvoelen welke lange reis hij heeft doorgemaakt die hem, op zo’n korte tijd, veranderde van Yazids Al-Hurr in Hoesseins Al-Hurr. Als hij er voor kiest om in het leger van Yazid te blijven, dan is zijn persoonlijke wereld en zijn leven veilig gesteld. Als hij er voor kiest om het kleine legertje van Hoessein te vervoegen, dan tekent hij zijn doodvonnis. Dit is de ochtend van Asjoera en, ook was de strijd op het slagveld nog niet begonnen, Al-Hurr realiseert zich dat de keuzemogelijkheid niet zal blijven bestaan. De tijd gaat snel en ieder moment telt. De storm in zijn binnenste is al opgelaaid.

In het begin hoopte Al-Hurr nog dat de gebeurtenissen niet op een oorlog zouden uitlopen, maar nu wordt het steeds duidelijker dat een gewapend treffen onvermijdelijk geworden is. Mensen, op een klein aantal reuzen van de geest na, hebben maar een eindige draagkracht voor het verdragen van vernederingen en beledigingen. Al-Hurr had nooit gedacht dat ambtenaar worden voor de regering van Yazid er op een bepaald moment toe zou leiden dat hij ook meegezogen zou worden in de misdadige samenzwering van Yazid. Voor hem was het werk in de eerste plaats een bron van inkomsten geweest. Iets wat niets te maken had met religie of politiek.

Nu realiseert Al-Hurr zich dat het onmogelijk is om zijn functie te verenigen met zijn religie. Daarom gaat hij, in een laatste wanhopige poging, naar zijn hiërarchische overste in het leger (Omar ibn-Sa’d), die nog maar net gepromoveerd is tot gouverneur van Rey en Gorgan en die net als hij liever niet ten oorlog zou trekken. Zou het dan niet beter zijn om een oplossing te vinden waarbij het bloed van de kleinzoon en de rest van de familie van de Profeet niet vergoten moet worden?

Al-Hurr en Omar ibn-Sa’d waren allebei helemaal vanuit het paleis van Yazid tot in Karbala gekomen en delen allebei dezelfde status en dezelfde sociale klasse. Deze Al-Hurr vraagt nu aan Omar: “Kunnen we dan echt geen vreedzame oplossing vinden voor deze situatie?”

“Als het van mij afhing, dat weet je, dan zou ik daar al het mogelijke voor doen. Maar je meester Obeyd Allah ibn-Ziyad wil van geen vreedzame oplossing weten.”

“Dus jij gaat vechten met deze man (Hoessein)?”

“Ja, bij God. Ik zal een veldslag uitvechten waarbij afgehakte hoofden en handen nog de minst erge gevolgen zullen zijn.”

Op dit moment is het duidelijk dat Al-Hurr niet langer spelletjes kan spelen met zijn religie. Op dit moment scheiden de wegen van deze twee mannen.

Op dit moment bestaat het tienduizend manschappen sterke leger van Yazid voor Al-Hurr uit niets anders meer dan een hoop gezichten zonder betekenis. Het is een massa mannen zonder persoonlijkheid, een groep mensen zonder hart die staan te roepen, maar niet weten wat ze zeggen. Mensen die oorlog voeren, maar niet weten voor wiens belang ze vechten.

Op dit moment geneest de Messias van liefde en van bewustzijn een blinde. Op dit moment wordt een dode weer opgewekt. Op dit moment wordt een moordenaar herschapen tot een martelaar.

Bij een reis is het niet voldoende om alleen naar de bestemming te vragen. Met moet ook vragen stellen over de plaats van vertrek. De reis van Al-Hurr krijgt pas betekenis wanneer we ons realiseren waar hij vertrokken is en waar hij slechts een halve dag later aankwam. En voor deze emigratie weg van Satan en richting God, heeft Al-Hurr geen filosofie of theologie gestudeerd. Hij heeft er geen lezingen of cursussen voor bezocht. Al wat hij deed was van richting veranderen. En het is juist die richting die alles betekenis geeft: kunst, wetenschap, literatuur, religie, gebed, pelgrimstocht, Mohammed, Ali, …

Nu is hij op weg. Rijdend op zijn paard, verlaat hij langzaam het leger van de khalief I.n de richting van Hoessein. Wanneer Muhajer ibn-Aws hem opgewonden en bezorgd ziet rijden, vraagt hij: “Wat is er met je, Hurr? Ik snap er niets van. Bij God! Als iemand me zou vragen wie de dapperste man in ons leger is, dan zou ik geen moment twijfelen. Ik zou meteen jouw naam noemen. En nu zie ik je hier verward en bezorgd.”

“Ik bevind me tussen Hel en Hemel en ik moet een keuze maken. En, bij God, Ik zal niets anders kiezen dan de Hemel, ook al zouden ze me in stukken snijden en tot as verbranden.”

De schepping van Al-Hurr was voltooid. Vanuit het vuur van de twijfel was hij naar de zekerheid van de waarheid overgegaan. Langzaam komt hij dichter bij het kamp van Hoessein. Naarmate hij dichterbij komt, hangt hij als teken van berouw zijn laarzen om zijn nek laat hij zijn wapens omlaag.

Hij ging niet in op Hoesseins uitnodiging om even te gaan rusten.

“Ik ben degene die jou heeft tegengehouden, o Hoessein. Is het mogelijk dat mijn berouw aanvaard zal worden?”

Hij kan niet langer wachten en keert onmiddellijk terug naar het front, waar hij het leger van Omar in de hardste bewoordingen aanvalt. Op die manier laat hij aan zijn voormalige leger en zijn voormalige bevelhebber weten dat hij niet langer een slaaf is. Hij is de vrije. Hij is Al-Hurr.

Als antwoord gooit Omar ibn-Sa’d, zijn voormalige bevelhebber, een pijl en roept: “Getuig tegenover onze khalief dat ik de eerste ben die een pijl gooit in de richting van het leger van Hoessein!”

Daarmee begon de slag bij Karbala.