De schepping van de mens en de tegenstelling tussen God en Iblis, tussen Geest en Klei

Het verhaal in de Koran over de scheping van Adam is de diepste en meest vooruitstrevende uitdrukking van humanisme. In dit verhaal staat Adam symbool voor de hele menselijke soort, Adam stelt de essentie van het mens zijn voor. Hij is de menselijke soort in de abstracte filosofische betekenis, niet alleen biologisch. Wanneer de Koran over de mens spreekt in de biologische betekenis, dan gebeurt dat in de taal van de natuurwetenschappen. De Koran spreekt dan over sperma, bloedklonters, embryo’s… Maar wanneer het over de schepping van Adam gaat, dan wordt de taal metaforisch en filosofisch. Vol van verschillende betekenissen en symbolen. De schepping van de mens, de schepping van de essentie van het mens zijn, van de menselijke spirituele bestemming, van alle typische eigenschappen van de menselijke soort… dit alles wordt in het verhaal van Adam samengevat in de volgende formule:

Gods Geest + Vieze Klei = de Mens

“Vieze klei” en “Gods geest” zijn twee symbolen. Het is niet zo dat mensen werkelijk geboetseerd werden uit vieze klei (hama’ masnun) of uit Gods geest. Het eerste symbool van de twee termen verwijst eerder naar de aardsheid, de laagheid, de traagheid en passiviteit. Het andere verwijst naar een eindeloze beweging naar volmaaktheid, een oneindig voortdurend opstijgen. “Gods Geest” is de best denkbare uitdrukking voor dat idee.

De betekenis van de Koranische stelling dat de mens samengesteld is uit Gods geest en vieze klei is gelijkaardig aan wat Pascal bedoelde wanneer hij schreef dat de mens het midden is tussen twee oneindigheden: een oneindigheid van laagheid en zwakte enerzijds en een oneindigheid van grootsheid en glorie anderzijds. Er bestaat echter een groot verschil tussen de woorden van Pascal en hetgeen er in de Koran staat, ook al drukken ze allebei dezelfde waarheid uit. Toch is er een groot verschil tussen Pascal en God.

Of we nu spreken van de “condition humaine”, om de terminologie van de existentialisten te gebruiken, of van de “oorspronkelijke zuivere aard van de mens” (fitra), het zijn allemaal uitdrukkingen die op de dubbele en tegenstrijdige natuur van de mens wijzen.

De Koran drukt dit als volgt uit: De mens is een vrije en verantwoordelijke wezen dat een tussenstadium bezet tussen twee tegengestelde polen, God en Satan. De combinatie van die twee polen van de tegenstelling, these en anti-these, vinden we zowel terug in de menselijke natuur als in hun geschiedenis. Dit veroorzaakt binnen in de mens een voortdurende dialectische beweging, een onweerstaanbare evolutionaire beweging, een constante strijd tussen de twee tegengestelde polen in het menselijk leven.

Deze tegenstelling tussen God en Satan, tussen geest en klei, in het binnenste van het menselijk bestaan, maakt de mens tot een dialectische wezen.

God, of God’s geest, staat symbool voor de absolute en oneindige zuiverheid, schoonheid, kracht, creativiteit, bewustzijn, visie, kennis, liefde, barmhartigheid, wilskracht, vrijheid, onafhankelijkheid, autonomie, eeuwigheid… die binnen in de mens aanwezig is als een bron van mogelijkheden. Een aantrekking die de mensen naar de top wil voeren, naar de schittering van de hemelen, omhoog naar God’s majesteit, gevoed door de heilige namen en eigenschappen van God. Zo ver als onze kennis ons kan brengen.

Zich bewust van alle geheimen van de natuur, wordt de mens een macht die over de hele wereld kan heersen. Alle materiële en spirituele machten in de Hemel en op Aarde moeten voor hen buigen, de zon en de maan tot zelfs de hoogste Engelen van God. De Mens wordt zo tegelijk een schepsel en een schepper, een dienaar en een meester. De Mens is bewuste, ziende, creatieve, beslissende, wetende, wijze, doelbewuste, zuivere wilskracht op wie Gods vertrouwen rust. Hij is Zijn vertegenwoordiger op Aarde en tot in de eeuwigheid een schepsel uit het paradijs.

Hoe en waarom is dit zo? De Mens is voor de helft Geest van God, dit is de eerste pool, het gegeven, het fundament dat hem in staat stelt om op te stijgen naar het absolute, naar God, hetgeen hem in staat stelt om in zichzelf Goddelijke eigenschappen te ontwikkelen en dat hem motiveert, dat hem drijft. Maar er is ook een sterke eigenschap die tegengesteld is aan die eerste. Er is een kracht die hem neertrekt en die hem tot stilstand brengt. Een kracht die dood, laagheid en lelijkheid veroorzaakt.

De Mens beschikt over een Goddelijke Geest die krachtig vloeit als een sterke vloed die alle obstakels in zijn weg met zich mee trekt, die waar hij gepasseerd is de velden en tuinen vol groen doet groeien en bloeien alvorens te eindigen in het diepe water van de eeuwige Oceaan. Maar de Mens kan ook het brakke en stilstaande water worden dat achterblijft wanneer de vloed al ver voorbij getrokken is, water dat niet meer kan bewegen en dat daardoor steeds onzuiverder wordt, tot het tenslotte modder geworden is die steeds harder en onbuigzamer wacht op het moment dat hij zal barsten. Dan is het precies alsof de hele grond bedekt is met potscherven. Niets kan daar nog groeien, en alles blijft bewegingloos verder vergaan tot een woestenij, een stinkend moeras in plaats van een veld, een vijver of een oceaan. Dood in plaats van leven. Vieze modder in plaats van Gods Geest. Modder en aarde. Dat is de tegenpool van dat eerste gegeven. Het is de antithese die de these aanvalt en die de Mens wegduwt in een richting die aan die eerste pool tegengesteld is.

Uit de combinatie van die twee tegengestelde krachten, ontstaat strijd en beweging. Die strijd en beweging veroorzaken een nieuwe synthese.

De afstand tussen Gods Geest en vieze klei is de afstand tussen twee oneindigheden. De Mens is één en al twijfel en aarzeling, een slinger die tussen die twee oneindige polen heen en weer beweegt. Door hun vrije wil dragen ze zelf de zware verantwoordelijkheid om steeds opnieuw te kiezen tussen de Geest en de modder. In de ene richting liggen de hoogste vormen van volmaaktheid, schoonheid, waarheid, mach, bewustzijn, wilskracht… hoger en groter dan wat we ons ook maar kunnen voorstellen. Dat is de wereld die gaat komen. In de andere richting zien we het laagste van het laagste : onvolmaaktheid, lelijkheid, valsheid, zwakte, onwetendheid, totale onvrijheid, eindeloos verval… vuiler, lager en egoïstischer dan om het even wat we ons maar kunnen voorstellen. Dat is deze huidige wereld.

Sommige mensen die wij kennen hebben ons verbaasd doordat ze tot ongeziene hoogten van genialiteit, schoonheid, bewustzijn, edelmoedigheid, zuiverheid, moed, vertrouwen, vrijgevigheid en integriteit opklommen. Geen enkel ander wezen, materieel of immaterieel, engel of djinn, heeft het vermogen om op die manier te groeien. Tegelijk zien wij andere mensen die door hun gemeenheid, onzuiverheid, zwak karakter, lelijkheid, lafheid en door hun vele misdaden lager gevallen zijn dan om het even welk dier, welke microbe of welke demon dan ook. De mens kan zowel in het lage, het lelijke en het kwade als in het volmaakte, het edele en het schone tot het uiterste gaan. Aan het ene extreem raken de mensen God en aan het andere extreem raken ze Satan.

De mens bevindt zich tussen twee absolute mogelijkheden, die zich elk aan een extreme kant van het spectrum bevinden. Mensen zijn snelwegen die rechtstreeks van min oneindig naar plus oneindig voeren. Een snelweg van een oneindig lage min naar een oneindig verheven plus.

De mens is een vrij en verantwoordelijk willen. Hij is tegelijk een willen dat verplicht is om te kiezen en het object van dat willen en van dat kiezen. Om het met de terminologie van het Brahmanisme te zeggen: de mens is tegelijk de reisweg, de reiziger en de reis. Mensen zijn voortdurend op weg van hun klei-natuur naar hun goddelijke natuur.

De mens, dit samenkomen van tegenstellingen, is een dialectisch wezen, een binair mirakel van God. Het wezen van de mens, hun levensdoel, is een oneindige beweging, ofwel in de richting van de klei, ofwel in de richting van God. En dat is, los van deze redenering, precies de actuele mens die we in en om onszelf opmerken, de echte mens die we in onze wetenschappelijke onderzoeken leren kennen.

De Koran spreekt herhaaldelijk over de schepping en de samenstelling van de mens, niet alleen in filosofische, maar ook in wetenschappelijke termen. God bestaat in de mens als een potentieel, een mogelijkheid, een richting waar de mens naartoe kan streven.

Waarlijk wij zijn van God en zullen naar Hem terugkeren.

(23:60)

Ik geloof niet dat deze diepzinnige ayah gaat over de dood en over het graf, zoals de meeste commentatoren schrijven. Zij doen alsof God pas dan, wanneer we naar het graf worden gebracht, bezit van ons neemt. We zouden dan pas tot God terugkeren wanneer we deze wereld, die wij als ons eigendom beschouwen, verlaten.

Ik interpreteer die ayah ook niet zoals de pantheïsten die beweren dat de mens opgaat in de objectieve essentie van God, zoals een druppel die oplost in de oceaan. Zij beweren dat het zelf verdwijnt en dat ze dan onsterfelijk worden in God. Die ayah gebruikt niet het woord “fihi” (in Hem), maar het woord “ilayhi” (naar hem). Dat wil zeggen dat we naar God terugkeren, maar niet in God. De ayah spreekt over een bepaalde richting waar de mens naartoe kan streven, de richting van de oneindige volmaaktheid.

Door zijn dubbele en tegengestelde natuur, is de mens als dialectisch fenomeen gedwongen om steeds in beweging te blijven. De mens zelf is het slagveld voor een eeuwige strijd tussen twee krachten, een strijd die de motor is achter een voortdurende evolutie in de richting van de volmaaktheid.

Deze beweging gaat van klei in de richting van God, maar waar is God? God bevindt zich in het oneindige. De mens kan daardoor nooit een definitieve rustplaats vinden en blijvend wonen in God. De afstand tussen klei en God is de afstand die de mens aflegt in de zoektocht naar volmaaktheid. Maar de mens blijft ononderbroken verder reizen en blijft stijgen in de richting van God die onbegrensd en ongebonden in het oneindige verblijft. Deze beweging van de mens gaat dus van het oneindig lage naar het oneindig verhevene en de eindbestemming is God, de Geest van God, de Oneindigheid. Het is onmogelijk voor de mens om ooit halt te houden.

Hoe schandalig zijn alle vastgeroeste standaarden en dogma’s dan. Wie zou er ooit een eeuwige maatstaf kunnen vastleggen? De mens is een voorturend kiezen, een strijd, een worden. Mensen zijn een oneindige migratie, een migratie bin zichzelf, van klei naar God. Mensen zijn migranten binnen in hun eigen ziel.

Het pad dat de mens van klei naar God brengt, wordt “madhab” genoemd. We weten allemaal dat het woord verwijst naar een pad. Religie is geen doel, maar een pad, een middel. Alle ellende binnen religieuze samenlevingen ontstaat doordat de religie van geest en van richting veranderd is. De religie krijgt en nieuwe rol en wordt een doel op zichzelf. Wanneer je echter een weg verandert in een doel, een bestemming, wanneer je het middel gaat dienen en zelfs aanbidden, wanneer je dat generatie na generatie blijft doen, honderden jaren aan een stuk, dan ga je je er op den duur zo hard aan hechten dat je ogen al vochtig worden wanneer er alleen nog maar over gesproken wordt. Op den duur ben je bereid om ten oorlog te trekken tegen iedereen die er kwaad over spreekt en spendeer je al je tijd en geld aan het versieren, oplappen en bijschaven ervan. Je loopt er voortdurend over te praten en je gunt jezelf geen minuut rust meer om je wereldlijke zaken in orde te brengen. Je wrijft er het stof van in je ogen alsof het een geneeskundige zalf was. Als je dat generatie na generatie blijft volhouden, eeuwen aan een stuk, waar kom je dan uit? Je zult de weg kwijt zijn. Ja, deze ware, rechte en duidelijke weg zal je in de verkeerder richting gebracht hebben en je weghouden van je doel en je bestemming.

En op die manier de weg kwijt zijn, na eerst op de juiste weg te zijn gegaan, is erger dan die weg nooit gekend te hebben. Je hebt gehoord dat dit ware, rechte en duidelijke pad, deze heilige snelweg, al duizenden mensen naar hun bestemming heeft gebracht. Maar nu wordt jij door datzelfde pad juist heel je leven gehinderd, waardoor je eigenlijk gelijk bent geworden aan de mensen die misleid werden en het verkeerde pad volgden.

Waarom? Omdat je van het pad een speelplein hebt gemaakt, je hebt de snelweg veranderd in een soort heilig park of een clubhuis. Kijk bijvoorbeeld naar de Shi’ieten. In hun geloof is de Imam een persoon die hen leidt en hen gidst. Maar hij is in werkelijkheid een heilig en onzichtbaar wezen geworden, een bovenmenselijk wezen dat geliefd en geloofd, aanbeden en geprezen moet worden. Verder niets! Religie als geheel, de regels en principes in de wet, de personages die een belangrijke rol spelen in de religieuze verhalen, zijn allemaal doelen op zichzelf geworden. Ze zijn niet langer in staat om jou naar het ware doel, de ware bestemming te brengen.

Het gebed is bijvoorbeeld een middel. De Koran beschrijft het als een middel om het kwade en het verwerpelijke te voorkomen. Maar de woorden en de bewegingen van het gebed zijn doelen op zichzelf geworden. Terwijl onze ideeën over het gebed steeds complexer en technischer is geworden, is de efficiëntie van onze gebeden steeds minder geworden.

Het is volgens mij geen toeval dat zoveel namen en uitdrukkingen in de woordenschat van de Islam, die alle mogelijke aspecten en dimensies van religie beschrijven, oorspronkelijk “pad” betekenden. Het woord “din” zelf betekent naast “religie” of “Heilige Wijsheid”, zoals sommigen voorstellen, ook gewoon “weg”. Ook andere termen hebben een gelijkaardige betekenis. Een “silk” is een nauwe bergpas, een “shariah” is het pad dat naar een drinkplaats leidt, een “tariqa” is een brede weg die twee steden of twee landen met mekaar verbindt, een “madhab” is een snelweg, een “sirat” is een weg die naar een gebedsplaats leidt en een “ummah” is een groep mensen die samen op weg zijn naar een gemeenschappelijke bestemming, met een ééngemaakte leiding op één gemeenschappelijk pad.

Religie is dan ook een weg of een pad dat van klei tot God leidt en dat de mens van laagheid, stilstand en onwetendheid, van het lage leven van de klei en van zijn duivelse eigenschappen omhoog stuwt naar bewegng, visie, geestelijk leven en Goddelijke eigenschappen. Als religie daar in slaagt, dan is het een ware religie. Maar als het daar niet in slaagt, dan heb je ofwel voor een verkeerd pad gekozen, ofwel ga je in de verkeerde richting op het juiste pad. In beide gevallen zal het resultaat hetzelfde zijn. We zien hier geen verschil tussen moslims en niet-moslims, ze komen allebei niet dichter bij de Bestemming van het pad.

Men zou zelfs kunnen zeggen dat niet-moslims vandaag beter bezig zijn dan moslims. Als iemand vastberaden op een verkeerd pad in de juiste richting gaat, dan kan die misschien wel eerder bij zijn bestemming aankomen dan iemand die niet weet in welke richting hij op het juiste pad moet lopen. Iemand die er voor kiest om een omweg te maken, maar die op die omweg wel vlot vooruit komt, zal vroeg of laat ooit wel eens op zijn bestemming aankomen. Terwijl sommige mensen op het juiste pad gewoon wat slenteren of in een verkeerde richting gaan, misschien gewoon blijven zitten en praten over hoe goed hun pad wel is. Misschien lopen ze wel rond in een kring om mekaar bewonderend aan te staren. Ze kennen vast de duizend en één bewijzen dat hun pad het juiste pad is en ze kennen de duizend en één voorbeelden van mensen die voor hen op het pad vooruit gekomen zijn. Maar ondanks al die bewijzen en al die zekerheid, hebben ze geen flauw benul van hun eigen achterlijkheid. Ze kennen geen zelfkritiek, ze zijn niet van plan om iets te ondernemen om te zien waar hun fouten liggen en om zichzelf te veranderen. Daardoor komt het dat de aanbidders van God ingehaald werden door de aanbidders van koeien. Onze vrome gelovigen zijn zich daar helemaal niet van bewust.

De belangrijkste elementen die we moeten onthouden uit het verhaal van de schepping van Adam, zoals dat in de Koran voorkomt, zijn de volgende:

  • Mensen zijn godvormige wezens in ballingschap, dialectische wezens waarin twee tegengestelde krachten aanwezig zijn: een goddelijke en een duivelse, geest en klei.
  • Mensen zijn een vrij willen, in staat om zelf hun lot vorm te gevenn. ze zijn verantwoordelijke en geëngageerde wezens.
  • Mensen aanvaarden de unieke verantwoordelijkheid die God hen toevertrouwt. Ze worden Gods khalief.
  • Tegelijk zijn mensen in staat om tegen God in opstand te komen. Ze eten de verboden vrucht van kennis en wordt verbannen uit de Tuin.
  • Mensen moeten in de woestenij van de natuur overleven met drie zaken: intellect (de verboden vrucht), opstandigheid (Satan) en liefde (Eva). Met deze zaken moeten ze een menselijk paradijs opbouwen in de natuur, in hun plaats van ballingschap.
  • Dit veroorzaakt echter een permanente strijd binnen in de mens tussen de tegengestelde krachten. De mens moet er voortdurend naar streven om van de klei op te stijgen, zodat dit dier dat uit modder en slib werd gemaakt, zijn goddelijke eigenschappen ontwikkelen.

(uit: De Filosofie van de Mens)

Twee klassen van Profeten

Zoals ik in vorige lezingen reeds gezegd heb, zijn religieuze bewegingen, doorheen de hele geschiedenis van de mensheid, in twee klassen verdeeld. Of het nu gaat over de inhoud van die religies en het gedrag van de profeten en de religieuze stichters of over de sociale en politieke banden van de leiders van die bewegingen en de richting waartoe ze de mensen oproepen. Volgens die indeling waren alle historische profeten, of ze nu authentiek waren of vals, en alle andere stichters van religieuze bewegingen deel van één van die twee klassen.

Een eerste groep profeten behoren tot de religieuze reeks die begon met Abraham. Deze reeks profeten stonden in historisch opzicht dichter bij ons en daardoor kennen we ze ook beter. Deze profeten hebben een kijk op de samenleving die ontstond vanuit hun contact met de meest achtergestelde sociale en economische klassen in de maatschappij waarin zij leefden. Deze profeten waren, zoals de profeet Mohammed (vrede zij met hem) het uitdrukte allemaal herders. Ofwel letterlijk, omdat ze echt met hun kudde schapen voorttrokken om hen te laten grazen, ofwel figuurlijk omdat ze als hongerige handwerkers of dagloners moesten overleven.

Er is een groot verschil tussen deze groep profeten enerzijds en de stichters van andere religieuze, spirituele en ethische bewegingen, zoals bijvoorbeeld in India, China of Iran of de stichters van intellectuele scholen zoals in het oude Athene anderzijds. De stichters uit die tweede groep waren allemaal, zonder uitzondering, mensen uit de hogere klasse. Ze waren allemaal aristocraten die opgegroeid waren in de edele, machtige, comfortabele klassen van hun samenleving.

Gedurende heel de geschiedenis behoorden de machtige heersers in de maatschappij steeds tot één van deze drie groepen: de machtigen, de rijken of de priesters. Die groepen deelden de politieke en de economische macht met elkaar en oefenden samen controle uit over hetgeen de mensen dachten en geloofden. Zij werkten met mekaar samen om over de mensen te heersen. Die samenwerking, of ze er nu hetzelfde over dachten of niet, diende om hun heerschappij over de mensen te versterken, maar zij beweerden dat die er was om de mensen te dienen.

Alle niet-Abrahamitische profeten, van India en China tot Athene, waren van vaderskant of van moederskant verbonden met de heersende keizers, priesters en aristocraten. Dat geldt zowel voor Confucius, Lao-Zi, Boeddha, Zoroaster, Mani en Mazdak als voor Socrates, Plato en Aristoteles. Terwijl de Koran benadrukt:

“Wij hebben van onder de gewone mensen een Profeet aangewezen uit henzelf.”

(3:164)

Zij waren gewone mensen, mensen uit de massa’s van de maatschappij. De Abrahamitische profeten waren dus opgestaan van tussen de massa’s van het volk. Dat betekent niet dat ze zelf gewone mensen waren zonder engelachtige krachten. Het betekent dat ze werden uitgekozen uit de gewone mensen, uit de massa’s en dat ze geen banden hadden met de aristocraten, met de exclusieve en selectieve heersende klasse van de maatschappij.

Ze spraken de taal van hun volk. Sommige mensen wijzen erop dat de Profeet van de Islam, juist doordat hij tussen de Arabieren opgroeide, ook Arabisch moest spreken of dat Mozes, doordat hij tussen het Joodse volk opgroeide, wel Hebreeuws moest spreken. Het is duidelijk dat een Profeet die van uit het Arabische volk was opgestaan, geen andere taal had kunnen spreken dan het Arabisch. Het belangrijkste is echter dat ze de taal van de gewone mensen spraken. Dit betekent dat ze ook de woorden en de uitdrukkingen gebruikten die de massa’s van hun samenleving begrepen. Zo konden ze spreken over de noden en de problemen van die mensen in een taal die zij begrepen. Zij spraken niet als dichters, filosofen, intellectuelen, geleerden of andere hoogopgeleide mensen. Ze moesten wel de taal en het jargon gebruiken waar de gewone mensen mee vertrouwd waren.

Telkens wanneer we spreken over de Abrahamitische profeten, spreken we dus eigenlijk over hun volk. Hun missie was namelijk helemaal anders dan die van andere profeten. De missie van de niet-Abrahamitische boodschappers was altijd innig verbonden met de bestaande machtsstructuren en dus steunden die machtsstructuren ook hun profetische boodschap. De Abrahamitische profeten werden daarentegen altijd gesteund door de gewone mensen omdat hun missie juist inging tegen de belangen van de machtige heersers van hun tijd.

Kijk bijvoorbeeld naar Abraham zelf (vrede zij met hem). Van zodra God hem als profeet had aangesteld, nam hij zijn hamer vast om de afgoden van zijn maatschappij te vernietigen. Mozes (vrede zij met hem) nam zijn herdersstaf stevig vast en bestormde het paleis van de Farao. Hij haalde de rijke en machtige Qarun onderuit en begroef hem. Hij verdronk de Farao in de zee. Ook de Profeet van de Islam ging eerst door een periode van persoonlijke ontwikkeling waarna hij zijn spirituele strijd begon. In een periode van 10 jaar, vocht hij 65 veldslagen uit. Dat betekent dat hij gemiddeld om de 50 dagen een militaire strijd moest voeren.

De mirakels van de Abrahamitische profeten pasten ook allemaal goed bij hun specifieke missie. Toen de herdersstaf van Mozes in een slang veranderde, dan was dat om de macht van de magiërs te breken en om de troon van de Farao aan te vallen.

In de Koran staat duidelijk vermeld dat de Islam geen nieuwe religie is. In feite bestond er doorheen de geschiedenis maar één religie. Iedere profeet is gekomen om deze religie in overeenstemming met de omstandigheden en noden van zijn eigen tijdperk in te voeren. Er is maar één religie en die heet “Overgave”, “Islam”. Door dit te verkondigen maakt een profeet deze religie universeel en geeft hij het idee van Overgave een universeel en historisch aanzien. Hij legt zo de link tussen de Islamitische beweging en andere bewegingen die doorheen de geschiedenis streden om de mensen te bevrijden. Bewegingen die opstonden, in opstand kwamen tegen de machtigen, de rijken en de bedriegers. Op die manier toonden al die bewegingen hun eenheid van visie: één spirituele strijd, één religie, één geest en één eis die weerklinkt doorheen de hele menselijke geschiedenis, in alle tijden, op alle domeinen, door alle generaties.

Kijk bijvoorbeeld naar deze ayah van de Koran en denk na over de historische context en over de woordkeuze. Zie hoe dit historisch perspectief in de Koran uitgedrukt is en hoe het deze bewegingen met mekaar in verband brengt.

“Zij die de tekens van God verwerpen
en de Profeten doden zonder geldige reden
en mensen doden die opkomen voor rechtvaardigheid.”

(Koran 3:21)

We zien dat drie punten in deze ayah met elkaar verbonden zijn. Eerst zijn er de tekenen van God, daarna de Profeten en tenslotte de mensen die oproepen voor gelijkheid in tegenstelling met de verwerpers. De Profeten en de mensen die voor rechtvaardigheid strijden worden op hetzelfde niveau geplaatst. Zo zien we dat een bepaalde vorm van sociaal verkeer, een vorm van filosofie van de menselijke geschiedenis en een beschrijving van voorgaande bewegingen in de Koran worden weergegeven.

De Profeet van de Islam is de laatste boodschapper geweest van deze religie van de Overgave die door alle profeten, zoals de Koran verschillende keren uitlegt, werd overgebracht. Hun boodschap bestond uit wijsheid, uit Geschriften en uit gerechtigheid voor de wereld. De Profeet van de Islam is de laatste boodschapper geweest van deze wereldwijde beweging van mensen die, in naam van de Overgave (Islam) mensen opriepen om de Ene God te dienen zodat ze bevrijd zouden worden van gehoorzaamheid en dwangdienst aan een ander dan aan Hem.

De Profeet van de Islam is gekomen om de universele wet van de Eenheid (tawhid) te brengen, om deze Eenheid in te voeren in de menselijke geschiedenis, voor alle volkeren, groepen, families en sociale klassen. Hij is gekomen om de verdeeldheid af te schaffen die door de polytheïstische religies was ingevoerd.

Het ordewoord van de Islamitische Eenheid was een eis die vrijheid bracht. Lang voor intellectuelen, geleerden, hoogopgeleiden en filosofen er zich bewust van werden, waren slaven, gemartelde gevangenen, hongerigen en gekleineerden er al gevoelig voor. Zij kenden deze eis instinctief. Het is daardoor dat de kameraden die zich in Mekka rond Mohammed schaarden, allemaal behoorden tot de meest arm gemaakte, gekleineerde en gemarginaliseerde groepen van de maatschappij. De Profeet van de Islam werd door zijn vijanden bespot omdat alleen marginalen zich bij hem aansloten. Vandaag is dat echter het grootste compliment voor deze beweging, nu we weten dat de leiders van bijvoorbeeld de Boeddhistische beweging allemaal edelen en aristocraten uit China en India waren. Vandaag zijn de waarden en normen veranderd.

Dat is waarom het optreden van de Profeet van de Islam een keerpunt betekende voor de slaven die, doorheen de geschiedenis, zeker waren dat hun lot altijd de slavernij zou blijven. Slaven en arm gemaakte mensen werden door de taal van de religie, de wetenschap, de filosofie of de taal van de dichters en de kunstenaars overtuigd dat het hun lot was om hun menselijke meesters te dienen. Zij geloofden dat ze voor niets anders bestemd waren dan voor een leven van lijden, van zware lasten en van ondraaglijke honger om zo anderen toe te staan om een leven van plezier te lijden. Zij waren ervan overtuigd geraakt dat ze geboren waren, dat ze geschapen waren voor dit lot.

De mensen uit deze arm gemaakte klasse, die ervan overtuigd waren dat God of de goden hun vijand waren, geloofden dat hun zwoegen als slaven nodig was om de wereld te doen draaien. Ze geloofden dat zij geschapen waren om zware lasten te dragen. Ze geloofden wat de Profeet Mani hen, toen hij over de duisternis sprak, geleerd had, namelijk dat “de armen en verslagenen de essentie van de duisternis zijn en de overwinners en veroveraars de essentie van het licht.” Aristoteles en Plato, in al hun genialiteit, hadden gezegd dat “God of de Natuur sommige mensen als lsaven geschapen had en anderen als vrije mensen, zodat de slaven het gewone werk konden doen en de vrije mensen vrij konden zijn om zich met hogere zaken bezig te houden, zoals ethiek, poëzie, muziek en beschaving.”

De Profeet van de Islam was gekomen om de beweging te volbrengen die reeds heel de geschiedenis in opstand was gekomen tegen bedrog, valsheid, polytheïsme, verdeeldheid, hypocrisie, aristocratie en klassenverschillen. Dit alles werd een deel van de spirituele strijd: de aankondiging dat de hele mensheid één volk is, uit één bron komt en één natuur en één God kent, de eis van gelijkheid voor allen. Een filosofisch onderbouwde oproep die gepaard ging met een strijd tegen een rijk en machtig regime en voor sociale gelijkheid.

Neem de samenleving in Medina als een voorbeeld: een samenleving waar Bilal, die vroeger als slaaf was vernederd, nu als een edele man werd aanzien, iemand met meer aanzien een grotere waarde en meer respect van de bevolking dan de aristocraten van de Arabische maatschappij. Iedereen erkende zijn positie. De inwoners van Medina, zowel de Arabieren als de Joden en zelfs de Quraisj, groetten deze jonge slaaf van Hozaifah als een gelijke. De man die ooit als een verschopte en arm gemaakte slaaf door de enge straten van de stad ronddoolde, stond nu rechtop in de Ghoba Moskee om er het gebed te leiden. Hij was er één van de meest briljante figuren geworden. De mensen die in de tijd voor de komst van de Islam de meest gerespecteerde personen waren, stonden nu achter hem voor het gebed.

Alle vroegere waarden en normen waren verbrijzeld met het optreden van de Profeet. Hij spande zich in om iedere vorm van onwetendheid en van aristocratisch denken te vernietigen. Hij riep mensen op om hun lange, wapperende gewaden in te korten en hun lange baarden kort te snijden, want dat waren allemaal uiterlijke tekenen van de aristocratie. Hij verbood mensen om met arrogante trots door de stad te marcheren. Hij gaf zijn kameraden de instructie om met twee tegelijk op een paard te rijden. De ene zat vooraan, de andere daar achter. Zelf koos hij er soms voor om bij het publiek de waarden van de aristocratie te breken door zonder zadel op een ezel te rijden.

Op een dag kwam een oude vrouw, die al jarenlang had horen spreken over de grootsheid van de Profeet, bij hem. Ze was sprakeloos en diep onder de indruk van zijn verschijning, maar hij nam haar teder en vriendelijk bij de schouder en stelde haar gerust met de woorden: “Waarom ben je zo bang? Ik ben toch maar gewoon de zoon van een vrouw die schapen molk. Van wie zou je dan bang zijn?”

Toen deze herder, die was aangeduid als de laatste Profeet, de laatste Boodschapper naar de mensen die ineens opstonden uit de stilte van de woestijn om de meesters van macht, rijkdom en bedrog aan te vallen in de steden, gestorven was, werd alles ineens anders. Er ontstonden meteen na zijn dood grote tegenstellingen. In het begin week het pad van de geschiedenis niet meer dan een centimeter af. Er was in het begin maar een kleine hoek tussen de School van de Islam en de Geschiedenis van de Islam. tussen de waarheid en de werkelijkheid was er maar een heel klein verschil. Maar na de dood van de Profeet, begon die kloof breder en breder te worden. Het was net als twee lijnen, die een scherpe hoek met mekaar vormen en in het begin nog heel dicht bij mekaar lopen (niet meer dan een micrometer verschil in het begin), maar ongemerkt toch steeds verder van mekaar afwijken tot ze op den duur kilometers van mekaar verwijderd zijn. Vanaf het moment dat andere factoren en oorzaken begonnen mee te spelen, zoals dat ook gebeurd is, zien we dat de twee lijnen steeds verder van mekaar lopen, net zo was het met de lijn van de waarheid van de Islam en de lijn van de werkelijkheid van de geschiedenis.

De contrarevolutie na de dood van de Profeet

Zestig jaar gingen voorbij sinds de migratie van de Profeet. Alle verworvenheden van de Revolutie waren afgeschaft. Alle overwinningen van een halve eeuw geleden waren vernietigd. Het Boek dat de Profeet had gebracht werd op de speren van de Omayyaden gespietst. De cultuur en de ideeën die de Islam door jihad, inspanningen en strijd in de harten en de geesten van de mensen had ontwikkeld waren veranderd in middelen om de heerschappij van de Omayyaden goed te praten.

Alle moskeeën waren veranderd in steunpunten voor afgoderij, onderdrukking, bedrog en vernedering van de bevolking. Alle zwaarden van de mujahedin werden door beulen gebruikt voor hun executies. Alle inkomsten uit de zakaat en uit andere religieuze belastingen ging naar de hofhouding in het Groene Paleis van Mu’awiyyah. Alle uitspraken over de werkelijkheid, de eenheid, de Profeet, de soennah, de Koran en de Openbaring waren in de macht van Mu’awiyyah en zijn regime. Alle leiders van de gemeenschap, alle rechters, alle Koran-interpretatoren en -voorlezers, alle geleerden en predikers in de moskeeën waren vermoord of hadden zich in stilte in een hoek van de moskee teruggetrokken ofwel waren ze propagandisten geworden voor het regime in Damascus.

(…)

De revolutionairen uit het verleden waren gestorven in de afgelegen woestijn van Rabazeh of afgeslacht in de velden vab Marjal-Azar. De tweede generatie revolutionairen die een beweging organiseerden en in opstand komen, waren allen geëxecuteerd. De anderen waren ofwel gevangen in de pessimistische filosofie van het fatalisme, of hadden zich overgegeven aan de religieuze autoriteiten. Ze verstonden dat iedere inspanning om de huidige omstandigheden te veranderen zinloos was. Ervaring had hen geleerd dat iedere strijd om de Islam te beschermen en om waarheid en rechtvaardigheid te vestigen, ieder gevecht tegen de groeiende neo-djahiliyya (onwetendheid) verloren was.

Dus nu, zestig jaar na de migratie, waren alle krachten in het bezit van de onderdrukkende heerser. De waarden en normen worden alleen nog door het heersende regime bepaald. Ideeën en gedachten worden ontwikkeld door gedachten-fabrikanten en andere agenten van de heersers. Hersenen waren gespoeld en gevuld en vergiftigd met materiaal dat in naam van de religie werd opgedrongen. Geloof werd veranderd, gekocht en verlamd. Wanneer geen enkele van die inspanningen slaagde, werd het geloof met het zwaard afgehakt.

(uit “Martelaarschap, Sta op en getuig”)

Twee gedaanten van het polytheïsme

Polytheïsme beweegt in twee verschillende gedaanten door de geschiedenis. In de religieuze geschiedenis, valt de eerste gedaante het meest op. Het is de openlijke weg van de aanbidding van fetisj-voorwerpen, taboes, magiërs, heersers, goden en geesten. Het tweede, verborgen, gedaante is gevaarlijker en schadelijker. Het is dat van een polytheïsme dat zich verbergt achter een masker van monotheïsme.

Het is precies deze groep die de profeet Jezus vermoord heeft en die pal naast de heidense Caesar stond bij het bestrijden van iedereen die het monotheïsme verdedigde. Ze werkten samen en waren goed op mekaar ingespeeld. Ze zijn ofwel volgelingen van de groep die Mozes bestreed ofwel van de groep die samen met Mozes gevlucht was, maar die toch trouw bleven aan de levenswijze van het land van de Farao. Ze zijn gelijk aan Balaam en de Samaritaan, die nu vermomd zijn in de gewaden van de religie van Mozes.

De priesteres uit de Middeleeuwen hebben meer gruweldaden begaan dan om het even welke misdadiger. Ze pleegden deze misdaden in naam van een religie die oorspronkelijk gebaseerd was op liefde, solidariteit, vriendschap, trouw, geduld, vergeving, genegenheid… in naam van Jezus, een persoon die in zijn optreden de Goddelijke vrede openbaarde. Deze misdaden waren erger dan de wreedste dromen van de Mongolen. Ze vergoten meer bloed dan om het even welke massa-moordenaar ooit voor mogelijk hield.

Zijn zij dan volgelingen op het pad van Jezus? Zijn zij de leerlingen van Jezus? Of zetten ze de gewoontes verder van het polytheïsme? Het zijn precies deze farizeeërs die nu het habijt van priesters hebben aangetrokken zodat ze de religie van Jezus, van binnenin, kunnen verdraaien tot polytheïsme. Uiteindelijk zijn ze daar ook in geslaagd.

De man die zijn soldaten opdroeg om de Koran op hun speerpunten te prikken en zo de Moslims te misleiden, was geen polytheïst die de Profeet bestreed in naam van Al-Lat en Al-Uzza. Hij kon zich dat soort openlijk polytheïsme niet meer veroorloven. Hij had besloten de Islam van binnenin te bestrijden. Hij bestreed Ali en beweerde dat in naam van de Islam. Eens te meer stond het polytheïsme klaar om te overheersen, dit keer vermomd als Islam, als khalifaat. In essentie betekende dat alleen dat de heerser zich nu “khalief” liet noemen, dat hij de hadj naar Mekka maakte en dat hij zijn oorlogen voortaan “jihad” noemde. Voor de rest heerste de heerser weer op dezelfde manier als in de tijd van het openlijk polytheïsme.

Heel de middeleeuwen werden overheerst door polytheïsme in naam van Jezus of van Mozes. Hoewel zij stichters van monotheïstische religies waren, heerste het polytheïsme in hun naam. Hun goede naam moest de religie van het status quo, van de verstarring en de verdoving legitimeren. Zo werd het ware gezicht verborgen van deze religie die onverschillig blijft tegen onrecht en die steeds opnieuw de menselijke samenlevingen domineerde.

(uit “Religie versus Religie”)

Opium van het volk

De polytheïstische religie heeft zich altijd ingespannen om het status quo te legitimeren en te verdedigen. Daarvoor gebruikte ze verschillende vormen van metafysisch geloof. Mensen moeten geloven in goden, in de verrijzenis, in de hemel. Op die manier wordt het geloof in een goed leven in het hiernamaals gebruikt om het status quo te legitimeren. Iedere vorm van vertrouwen in het ongeziene, alle mogelijke religieuze principes worden erdoor verdraaid.

In naam van de religie, moeten mensen geloven dat “De wereld waarin jullie nu moeten leven is precies zoals hij moet zijn. Het is een manifestatie van de Goddelijke Wil. Het is het lot.”

Het lot, zoals we dat vandaag begrijpen, is een overblijfsel uit de tijd van Mu’awiyah. De geschiedenis toont duidelijk dat geloof in het lot of in voorbestemdheid door de Umayaden in de religie werd binnengesmokkeld. Doordat ze in voorbestemdheid geloofde, werden Moslims ervan weerhouden om hun verantwoordelijkheid op te nemen en actie te voeren of kritiek te geven. Geloof in voorbestemming betekent alles aanvaarden wat er is en wat er nog zal gebeuren.

Zij die zeiden dat religie ontstaan is uit angst en uit verdoving, dat het beknottend en verstikkend is, een overblijfsel uit de feodale tijden, spraken de waarheid. Hun beweringen worden steeds opnieuw bevestigd wanneer we naar de geschiedenis kijken. Maar toch hebben ze blijkbaar niet veel begrepen van geschiedenis en nog minder van religie.

Wie het verleden bestudeert, ziet dat de kerntaak van religie, gedurende heel de geschiedenis, precies was om de polytheïstische religie van de het status quo te laten voortbestaan. Dat kan rechtstreeks door een vorm van polytheïsme op te leggen als dominante religie. Het kan ook onrechtstreeks door de naam en het uiterlijk van monotheïsme over te nemen.

(…)

De uitspraken uit de negentiende eeuw, dat religie “de opium van het volk” is en dat religie “mensen gedwee hun miserabel lot in deze wrede wereld laat aanvaarden in de hoop op een goed leven na de dood”, zijn correct. Het is de opium van het volk wanneer mensen geloven dat alles wat gebeurt de wil van God is. Wie dat gelooft, gelooft ook dat iedere poging om de situatie te veranderen en het leven van de mensen te verbeteren een opstand is tegen die wil van God. Dat is inderdaad een vorm van verdovende opium.

(uit “Religie versus Religie”)

Methodes om problemen op te lossen

Er bestaan drie bekende methodes om problemen op te lossen:

Conservatisme

Conservatisme is de methode van de traditionalisten en de bewakers van de tradities. Ze wordt gebruikt door een leider die die de maatschappij bewaakt, die fenomenen bewaart met zijn/haar hele wezen. Ook al herkent hij/zij het bijgeloof in de maatschappij, toch bewaart hij/zij het omwille van zijn/haar belangrijke rol als beschermer.

De logica van de conservatieven is de volgende: als we de gewoontes uit het verleden veranderen, dan is dat alsof we een boom scheiden van zijn wortels. De sociale verhoudingen die in die gewoontes bewaard werden, zijn met de het lichaam maatschappij verbonden als een zenuwstelsel. Die maatschappij zou ten prooi kunnen vallen aan vreselijke problemen en zo in ernstig gevaar kunnen komen.

Het is precies daardoor dat revoluties, onvrede, verwarring en dictaturen ontstaan. Ze zijn onlosmakelijk met mekaar verbonden. Overhaast de wortels van de maatschappelijke, culturele en traditionele fenomenen uitrukken in een revolutie, doet in de maatschappij een plotse leegte ontstaan. De gevolgen van die leegte worden duidelijk wanneer de revolutie voorbij is.

Revolutie

De revolutie is de methode van een leider die snel en onoplettend de wortels van fenomenen uittrekt, omdat ze gebaseerd zijn op oud bijgeloof en daardoor rot en reactionair zijn.

De revolutionair redeneert als volgt: Door ouderwetse gewoontes vol te houden, blijft de maatschappij ouderwets. Ze blijft hangen in het verleden. Zo blijven we ter plaatse trappelen. Een revolutionaire leider zegt dus dat we komaf moeten maken met alle vormen en gewoontes uit het verleden, die als kettingen rond onze handen, onze voeten, onze geest, onze gedachten, onze wil en onze wereldbeschouwing hangen. We moeten in een keer met dat alles breken. Al onze banden met het verleden moeten verbroken worden, ook als deze niets met onderdrukking te maken hadden en alleen maar gebaseerd waren op onschuldige gewoontes. Nieuwe regels moeten in de plaats komen. Als dat nit gebeurt, dan blijft de maatschappij achterlijk, fanatiek, gekluisterd aan het verleden.

Reformisme

Reformisme is een methode die die aangewend wordt door een persoon die gelooft in het langzaam en stapsgewijs veranderen van de traditie. Zo iemand legt de funderingen ovor een langzame verandering van de maatschappij. Dit is een middenweg tussen de twee vorige.

De redenering achter het reformisme is even zwak als deze achter de twee vorige methodes. Hij/zij kiest een derde weg en gelooft dat veranderingen rustig en stapsgewijs moeten komen. Deze methode behoedt de maatschappij voor het stilvallen door de ouderwetse gewoontes en gebruiken. Veranderingen moeten echter met kleine stapjes gebeuren, zodat de verschillende delen van de maatschappij niet met mekaar in conflict komen.

Als de verandering stapsgewijs gebeurt, zal de basis van de maatschappij niet revolutionair worden. De veranderingen gebeuren gespreid over een lange periode. Een programma moet in fasen verlopen om dit te bereiken.

Het reformisme en zijn stapsgewijze veranderingen worden echter voortdurend bedreigd door negatieve, sterke reactionaire bewegingen, aangevoerd door interne en externe vijanden, die steeds opnieuw de kop op steken tijdens de lange tijdspanne die nodig is voor deze methode. Het doel van de stapsgewijze veranderingen, verandert zelf stapsgewijs. De reactionaire krachten houden tenslotte het programma tegen, of vernietigen het.

Als we bijvoorbeeld de moraal van onze jongeren willen veranderen, of als we het denken van de bevolking willen verlichten, dan zouden we vernietigd worden voor we dat doel beriekt hebben. Of misschien zouden corruptie en provocatie de maatschappij verwarren en ons verlammen. Een leider die probeert om stapsgewijze veranderingen door te voeren, gespreid over een lange periode, gelooft dat hij/zij een rationeel en logisch programma opstelt, maar dat programma houdt meestal geen rekening met de neutraliserende krachten die tegen verandering zijn. Deze krachten geven het programma niet de nodige tijd om de veranderingen stapje per stapje door te voeren. Factoren die eerst onbenullig leken, zoeken een gelegenheid om zich openlijk te manifesteren. Op den duur verwart alles en verandert de hele beweging van richting.

De methode van de Profeet,
vertrekkend vanuit de tradities.

Het voorbeeld van de Profeet, zo belangrijk in de Islam, bestaat uit de woorden die hij sprak, de wetten die hij bracht, zijn gedrag en zijn houding, de dingen waarover hij zweeg of waar hij het niet mee oneens was en de handelingen die hij verrichte zonder ze aan anderen te verplichten. Het voorbeeld van de Profeet bestaat dus uit zijn handelingen en zijn uitspraken. Deze worden richtlijnen in de Islam die in twee categorieën kunnen ingedeeld worden. Enerzijds de handelingen in regels die al bestonden voor de komst van de Islam en die door de Profeet bevestigd werden (de bevestigde regels) en anderzijds al hetgeen nog niet bestond en dat door de Islam werd ingevoerd (ingevoerde regels). Naast deze bevestigde en ingevoerde regels bestaat er nog een derde categorie. Ik ben van mening dat dit de meest indringende categorie is. Het is de methode die door de Profeet werd gebruikt.

De profeet bewaarde de vorm, de verpakking, van een gewoonte die diep geworteld was in de maatschappij, waar mensen generatie na generatie aan gewend waren en die daardoor heel natuurlijk was geworden, maar hij veranderde de inhoud, de geest, de richting en de practische uitvoering van die gewoonte op een vastberaden revolutionaire manier.

Hij gebruikte deze methode in de sociale strijd als leider in de maatschappij. Zonder de negatieve reslutaten, zonder de zwakke punten van de andere methodes hierboven, omvat deze methode wel alle sterke punten van de andere drie. Doorheen die gewoontes van de maatschappij, die al snel breekpunten werden, kon hij snel zijn sociale doelen bereiken.De methode is de volgende: hij bewaart de verpakking van de gebruiken en verandert de inhoud op een revolutionaire manier.

Hij gebruikt deze methode om sociale verzoening teweeg te brengen. Het is een methode, een proces die model kan staan als oplossing voor alle problemen. Ze kan op verschillende fenomenen toegepast worden, ook als deze niets met mekaar te maken hebben. Deze methode is heel belangrijk, maar kan hier helaas niet tot in de details worden uitgelegd. We kunnen ze alleen proberen uit te leggen aan de hand van voorbeelden.

Voor de komst van de Islam bestond de gewoonte van het volledige rituele bad. Dat was zowel een goede gewoonte als een vorm van bijgeloof. In die tijd geloofde men in Arabië dat een persoon die seksuele betrekkingen had gehad, door een djinn bezeten was en onrein werd. Pas wanneer ze water vonden en een volledig ritueel bad namen, konden ze zichzelf van de djinn bevrijden.

Een ander voorbeeld is de Hadj, de bedevaart naar Mekka. Voor de komst van de Islam bestond deze jaarlijkse gewoonte al, maar het was een ritueel dat vervuld was van bijgeloof en afgoderij. Het was een gepriviligeerd polytheistisch ritueel dat enorme economische voordelen bood voor de stam van de Quraishieten. De Hadj had in de loop van de eeuwen sinds de tijd van Abraham gelijdelijk aan deze vorm aangenomen.

De Islam heeft deze pre-Islamitische gewoonte bewaard binnen de context van de Abrahamitische traditie. Terwijl de pre-Islamitische pelgrims de Kaäba gebruikten als centrum van hun afgoderij, geloofden de Moslims dat dit huis door Abraham, de vriend van Allah, was gebouwd.

De pelgrimstocht had voor de Quraishieten een dubbel doel. Eerst en vooral was het een manier om hun economische belangen te dienen doordat duizenden pelgrims naar Mekka kwamen en met hen handel dreven. Daarnaast was het ook een manier om bij de Arabische stammen een kunstmatige afhankelijkheid van de Mekkaanse adel te creëren. De Profeet werd door Allah geïnspireerd om de vorm van de Hadj te behouden, maar om de bedevaart te veranderen in het grootste, mooiste en diepste ritueel ter wereld, gebaseerd op de éénheid van Allah en de éénheid van de mensheid.

De Profeet nam het bestaande ritueel van de heidense pelgrimstocht waarin de verschillende stammen hun verschillende goden aanbidden en veranderde het op een revolutionaire manier in een ritueel dat precies het omgekeerde doet: de éénheid van Allah uitdrukken.

Dit was een revolutionaire sprong, een revolutionair inzicht. Het had als gevolg dat de Arabieren weinig moeite hadden om zich aan te passen aan de Abrahamitische traditie. Ze hadden geen gevoel van verlies of angst dat hun bestaande overtuigingen en gewoontes helemaal zouden verdwijnen. Ze voelden daarentegen de waarheid opnieuw geboren worden. Het voelde aan alsof hun eeuwenoude tradities gezuiverd worden. Op die manier konden ze gemakkelijker de stap zetten van afgoderij naar tawhid. Het het gebeurde allemaal heel snel en veel onverwachter dan om het even welke culturele of intellectuele revolutie. De samenleving merkte de breuk met het verleden nauwelijks op. De mensen beseften niet dat het fundament van hun afgoderij verbrijzeld was.

Deze sprong, deze sociale methode die we ontdekken in het voorbeeld van de Profeet, is een revolutie binnen een bestaande traditie die de uiterlijke vorm bewaart, maar de inhoud verandert.

Conservatieven proberen kost wat kost om iedere bestaande vorm te behouden. Ze gaan tot het uiterste om de bestaande gewoontes en tradities te laten voortbestaan. Zelfs wanneer ze daarvoor zichzelf of anderen moeten opofferen. Revolutionnairen proberen daarentegen om alle bestaande vormen in één keer te veranderen. Zij willen alles vernietigen en in één sprong de wereld van de ene fase doen overgaan naar een andere, of de mensen daar nu klaar voor zijn of niet. Zij zijn ervan overtuigd dat een revolutie de enige oplossing is, ook als dat betekent dat ze geweld, dictatuur en publieke excecuties, niet alleen van mensen die zich tegen de macht van het volk verzetten, maar ook van mensen uit het volk zelf. Revolutionairen proberen de wereld stapsgewijs te hervormen, maar alles wat zij bereikt hebben kan ineens door corrupte machtshebbers vernietigd worden.

De methode van de profeet inspireert ons. Als we dit begrijpen en als we deze methode in onze praktijk gebruiken, dan hebben we daarmee de beste en verstandigste weg gevonden.

Intellectuelen met een heldere blik die geconfronteerd worden met in onbruik geraakte gewoontes, oude tradities, een dode cultuur en een ongeloof in verband met de metamorphose van hun religie en de sociale orde, nemen beter het mandaat van de Profeet op zich dan dat ze zich overgeven aan de vooroordelen en het geloof uit het verleden, die een mens in slaap wiegen. Het is door deze methode dat men revolutionaire doelen kan bereiken zonder dat men alle gewoontes en gebruiken van een revolutie moet opdringen en zonder dat men tegen de grond van vertrouwen en van oude sociale waarden moet ingaan. Op die manier vervreemt men zichzelf niet van de mensen en wordt men niet door de mensen veroordeeld. De Profeet ontving zijn kennis namelijk direct uit de bron van het Goddelijke Oneindige. Hij had gevraagd dat openbaring hem zou helpen en hij maakte daar dankbaar gebruik van.

(ui Fatima is Fatima)

Monotheïsme en de Abrahamitische tradities

Het dienen van deze Absolute kracht is de grote oproep van alle Abrahamitische Tradities. Abraham nodigde alle mensen uit om de Ene Kracht te dienen, om hun blik te richten om de Ene Richting in de schepping, om te vertrouwen in de Ene Macht en de Enige Toevlucht in dit bestaan.

Deze uitnodiging naar het monotheïsme heeft ook een heel aardse en materiële kant. Een wereldbeschouwing die vertrekt vanuit de Goddelijke Eenheid, moét wel de eenheid eisen van alle mensen op de aarde.

Het monotheïsme getuigt dat de hele schepping één groot rijk is, geregeerd door één Macht. Het leert dat alle mensen uit één Bron zijn ontstaan en dat ze door één Wil geleid kunnen worden op één Pad. Mensen zijn één soort en hebben één God. Alle machten, symbolen, waarden, wetten en onderscheidingen moeten buigen voor die God of zullen vernietigd worden.

Wanneer ik als monotheïst naar de wereld kijken, dan zie ik deze hele schepping als één levend organisme. Ik zie iets Universeels, iets Spiritueels. Eén Kracht die dit hele materiële bestaan regeert. Ook wanneer ik naar de mensheid kijk, één soort zonder onderscheid, geschapen door één Hand en op zoek naar één Wereldorde.

Het vertrouwen en dienen van één Kracht is tegelijk ook het diepe oerverlangen van de mensen. Het geloof in één Heiligheid (zoals Durkheim het noemt) of het vertrouwen in het ongeziene (zoals de Heilige Koran het noemt) zit in onze menselijke natuur ingebakken (fitra) en heeft altijd bestaan.

Het monotheïsme brengt ons op het spoor van de Kracht die de hele schepping omvat. Daardoor leren we de levende wereld zien in zijn kracht en zijn gevoeligheid. Eén levende wereld met één doel. Eén verlangen dat doorheen de geschiedenis vorm krijgt als het geloof in de éénheid van de hele mensheid, zonder onderscheid tussen rassen of klassen. De éénheid van alle individuen, met evenveel rechten en evenveel eer voor iedereen.

Tegen het status quo

De profeten van de Abrahamitische religies, bestreden steeds opnieuw de heersende spirituele, sociale en politieke dogma’s. Ze bestreden alle afgoden, of die nu geestelijk, rationeel, fysiek of menselijk waren of materieel of economisch. Hun optreden was een uitdaging aan alle bestaande vormen van de polytheïstische religie, de religie van het status quo. Hun verantwoordelijkheid en die van hun medestanders was om het status quo te vernietigen en het te vervangen door rechtvaardigheid. De weegschalen en de gelijkheid waarover de Koran voortdurend spreekt, zijn er om rechtvaardigheid en gelijkheid te verdedigen, niet om het status quo te aanvaarden.

De monotheïstische religie komt steeds in opstand tegen de arrogante heersers die Gods wetten bestrijden, tegen de rijke aristocraten en tegen de onverzadigbaren die in luxe leven. Het monotheïsme roept de mensen op om aan deze opstand deel te nemen.

Het monotheïsme verkondigde dat God de bondgenoot van de bestolen en onderdrukte mensen is. Het sprak die mensen aan. Het doel van het monotheïsme was steeds het werken aan rechtvaardigheid.

Eén van de kenmerken van de monotheistische religie is haar oproep tot aanval en revolutie. Eén van de kenmerken van de polytheistische religies, in de brede betekenis, is haar goedkeuren en legitimeren van het status quo.

Een revolutionaire religie geeft aan gelovigen het vermogen om het leven in al zijn materiële, spirituele en sociale aspecten kritisch te onderzoeken. Die religie maakt het hen tot een plicht om alles wat verkeerd gaat en onrechtvaardig is te bestrijden en te vervangen door waarheid en recht.

Het belangrijkste kenmerk van het monotheïsme is dat het niet onverschillig blijft voor deze wereld. Kijk naar alle profeten. Het is duidelijk dat iedere monotheïstische beweging begon als een strijd tegen get status quo, als een opstand tegen onderdrukking en uitbuiting. Een opstand die oproept tot het dienen van de Schepper, de Oorzaak van de schepping en tot overgave aan de wetten van het bestaan, die een manifestatie zijn van Gods Wetten.

De monotheïstische religie komt steeds in opstand tegen de arrogante heersers die Gods wetten bestrijden, tegen de rijke aristocraten en tegen de onverzadigbaren die in luxe leven. Het monotheïsme roept de mensen op om aan deze opstand deel te nemen.

Het monotheïsme verkondigde dat God de bondgenoot van de bestolen en onderdrukte mensen is. Het sprak die mensen aan. Het doel van het monotheïsme was steeds het werken aan rechtvaardigheid.

Oproepen tot het goede en het kwade bestrijden

De Sahaba, de metgezellen van de profeet Mohammed, waren zich op elk moment bewust van hun sociale verantwoor-delijkheid. Ze riepen op tot het goede en bestreden het kwade. ‘Het goede’ en ‘het kwade’, ‘deugd’ en ‘zonde’, simpele ideeën die op een absurde manier bestaan in onze simpele geesten en waar in deftig verlichte intellectuele kringen niet eens over gesproken wordt. Toch is het precies datzelfde oproepen tot het goede en bestrijden van het kwade dat verlichte intellectuelen steeds doen wanneer ze zich beroepen op hun ‘humanitaire plicht’ en hun ‘artistieke en intellectuele verantwoordelijkheid.

(uit “Religie versus Religie”)